De overheerlijke geur komt je tegemoet. Het is een zomerse woensdagmiddag. Midden in het centrum van Groningen, aan de Oude Boteringestraat, ruikt het zo lekker dat je automatisch rondkijkt of er een Midden-Oosters restaurant zit.
Niets is minder waar: verscholen tussen koffietentjes, universiteitsgebouwen en kleine winkeltjes ligt de Doopsgezinde Kerk en in het bijgebouw daarvan is chef-kok Meteb zijn kunsten aan het vertonen.
Het is een maaltijd voor en door asielzoekers die INLIA opvangt in de stad Groningen. Een initiatief van de Doopsgezinde Kerk. Voorganger Nick Everts: “Het idee ontstond toen INLIA kerken opriep om noodopvang te bieden. In ons kerkgebouw hebben we veel activiteiten, dus konden we er geen asielzoekers laten verblijven, maar we wilden wel heel graag wat betekenen.”
De band tussen de Doopsgezinde Kerk en INLIA kent een lange historie. INLIA is ontstaan vanuit verschillende initiatieven van kerken die kerkasiel boden aan vluchtelingen en asielzoekers in nood. Ook de Doopsgezinde Kerk deed dat, 38 jaar geleden. Twee jaar later, in 1988, werd hier het Charter van Groningen ontworpen en ondertekend: de verbondstekst van kerken en geloofsgemeenschappen die partij kiezen voor vluchtelingen en asielzoekers.
Heel veel vlees
Het is het einde van de ochtend als Meteb bij de kerk arriveert. Samen met medewerkster Henrieke van INLIA gaat hij boodschappen doen. Maar eerst een kopje koffie in de kerk, met voorganger Nick en koster Gertjan. Meteb, kok van beroep, straalt bij het zien van de keuken: hij heeft zin in de dag. Vandaag kookt hij voor een man of 20, een ‘piece of cake’.
In Jemen kookte Meteb wel voor 200 man. Dat is te zien als hij even later met Henrieke boodschappen doet. In de supermarkt weet hij feilloos wat hij nodig heeft en dat is veel. Heel veel. Er gaat sowieso veel vlees in het karretje. Henrieke bijt op haar lippen om maar niet te vragen of dit niet tè veel is. Het is een cultuurding; grote porties en overdaad fungeren als blijk van welkom: ‘schuif maar aan, er is genoeg voor iedereen’.
Terug in de keuken laat Gertjan trots een enorme rijstkoker zien: “Gloednieuw, Meteb, je bent de eerste die hem gaat gebruiken.” Hij wordt gebruikt ook. Maar niet voor de rijst; het zijn grote stukken lamsvlees die in de rijstkoker verdwijnen. De rijst gaat in grote sledes de oven in, net als de kippenbouten.
Achter het fornuis staat een heel blije Meteb. Nick en Gertjan kunnen niet zoveel doen, Meteb heeft duidelijk alles onder controle en kookt met een glimlach van oor tot oor. Tegen zessen komen de eerste gasten binnen. Een paar mannen uit Syrië en Jemen, leden van de kerk, een Turks gezin en een Eritrees gezin.
Nederlands
De beide gezinnen zijn nu een jaar in Nederland. Hun kinderen praten de taal opvallend goed. De ouders vertellen er trots over: vandaag was de laatste schooldag en de juf had met tranen in haar ogen verteld hoe snel de kinderen Nederlands geleerd hebben. De kinderen laten dat ook graag zien. Als het eten geserveerd wordt, vraagt het meisje: “Mag ik misschien een bordje eten zonder vlees?” Dat mag.
De eerste keer dat de asielzoekers hier kwamen koken en eten was afgelopen december. De vrijwilligers van de Doopsgezinde Kerk stonden er klaar voor: ze koken elke maand voor daklozen en zouden dat nu ook doen voor de gasten van INLIA. Die konden desgewenst meehelpen. Tenminste, dat was het idee van de vrijwilligers.
Al snel bleek dat de asielzoekers heel graag zelf wilden koken. Henrieke: “Logisch ook, als je al een poos in de opvang zit zonder kookgelegenheid, ben je blij dat je een keer zelf kunt koken. Zeker als je dan opeens in zo’n grote keuken staat en je bent nog kok ook, zoals Meteb. Maar sowieso: eindelijk je eigen eten kunnen koken, dat vinden mensen fijn.”
Kerstversieringen
Het werd dus wel erg druk in de keuken. De Groningse kok gaf het op om te pogen de boel te leiden. De andere vrijwilligers zetten nog even door, vertelt Gertjan: “Die wilden redderen: tafel dekken, serveren, afruimen en afwassen. Maar de asielzoekers wilden alles graag zelf doen.” Eenmaal in de actiestand hielden die nauwelijks meer op. Ze hebben ook nog de kerk aangekleed voor kerst. Boom versierd, spuitsneeuw op de ramen. Nick: “Heel erg gezellig. En de kerk is nog nooit zo mooi aangekleed geweest!”
Hij wil graag dat ze in december weer meehelpen: “Maar dan mag er geen spuitsneeuw meer op de ramen, want daar hebben de vrijwilligers de afgelopen keer twee dagen werk van gehad om het er weer af te krijgen.” Er wordt smakelijk om gelachen en de afspraak staat: met kerst komt Meteb weer koken en zullen Mohammad, Mustafa en Khalid de kerk weer versieren.
“Iedere week”
Naast de borden met rijst en vlees staan er schalen met garnalen in groentesaus, pittige dressing en platbrood op tafel. Meteb en kameraad Mohammad eten van één bord en gebruiken het platbrood als bestek, heel gebruikelijk in Jemen. Het eten is verrukkelijk en het is enorm gezellig. Nick: “Van mij mag dit iedere week en dat zeg ik niet alleen vanwege het vlees.”
Khalid uit Syrië: “De hele wereld zou samen aan tafel moeten zitten.” De arabiste naast hem voegt toe: “En van elkaar houden.” Na de hoofdmaaltijd komt Jemense thee en baklava op tafel. Er wordt afgeruimd en dan duurt het niet lang of de stoelen en tafels worden aan de kant geschoven, de muziek gaat aan en er wordt gedanst. Hand in hand, alle culturen door elkaar.
Artikel is geschreven in opdracht van INLIA